Waterruimte
De maakbare Delta
De strijd met het water wordt wel gezien als de basis van de ruimtelijke ordeningstraditie in Nederland. De maakbaarheid van ons deltalandschap was niet een politieke vraag, maar een bestaansvoorwaarde. Waterschappen waren maatschappelijk voorname instituten en watervraagstukken stonden centraal in de economische ontwikkeling: bedijkingen, ontginningen, droogmakerijen.
Water naar de marge
In de twintigste eeuw ontstond het gevoel dat we het water de baas waren geworden. Nog een keer, in 1953 kregen we een forse waarschuwing, maar het Deltaplan zou de laatste klap zijn en onze eeuwige vijand voor altijd temmen.
De ruimtelijke ordening trok zich dan ook decennia lang weinig aan van het water. Steden werden met de rug naar het water gebouwd. Water was hooguit een transportmedium. Nieuwbouwwijken werden op een veilig opgespoten hoop zand gebouwd. Moerassen werden drooggelegd, beken rechtgetrokken en landbouwgronden diep ontwaterd.
Water terug op agenda van de ruimtelijke ordening
Pas eind jaren tachtig begonnen de inzichten te keren. Het milieubeleid ontwikkelde zich snel, de ecologische hoofdstructuur werd in de steigers gezet, de watersysteembenadering kreeg een brede uitwerking in het beleid en de toegevoegde waarden van het water werden door velen herkend.
Dit werd in de ruimtelijke lijn opgepakt met verkennende studies waarin verbanden werden gelegd tussen de ruimtelijke ontwikkelingen en het watersysteem, in de uitwerking van diverse concepten zoals ‘Nederland-Waterland’, strategische watervoorraden, blauwe knooppunten en in integrale ontwikkelingsbeelden. Bijzonder daarbij was dat geprobeerd werd het ruimtelijk beleid te gebruiken om milieudoelstellingen te realiseren.