Op nationaal niveau kreeg het water geleidelijk een duidelijker, steeds breder ingevulde plaats in het ruimtelijk beleid. In de meest recente beleidsnota's zien we in het ruimtelijk beleid een inperking tot de opgaven rond waterveiligheid en de zoetwatervoorziening terwijl in het waterbeleid een breed streefbeeld wordt neergezet.
De streefbeelden die in de diverse studierapporten en beleidsnota's zijn opgenomen illustreren de ontwikkeling van de inzichten en het beleid voor water en ruimte. In de Tweede Nota krijgen de maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren een belangrijke plaats in de gepresnteerde visie. In het beleidshoofdstuk ligt het accent op de grote waterstaatkundige werken (Deltawerken, IJsselmeerpolders, Zeehavens).
In de Nota Landelijke Gebieden wordt aan water geen aandacht geschonken. In de Vierde Nota verschijnt Nederland-Waterland in de vorm van de twee assen: de blauwe pijl en het rivierengebied (verwijzen). In de Vierde Nota Extra wordt het watersysteem de onderlegger van het beleid voor het landelijk gebied en krijgen de grote wateren een functieaanduiding (natuur, combi).
In het traject op weg naar de Vijfde Nota zijn verschillende scenario's ontwikkeld waarin het water een prominente plaats kreeg. De beleidsconclusie die hieraan werd verbonden is dat het water een belangrijk onderdeel moest vormen van het nieuwe ruimtelijk beleid. Het ontwikkelingsbeeld uit de Vijfde Nota illustreert dat. In de daarop volgende Nota Ruimte werden de hoofdlijnen van de brede water-ruimte benadering vastgehouden, in de beeldvorming kreeg het echter een minder opvallende plek. In de SVIR wordt het accent gelegd op het hoofdwatersysteem, waterveiligheid en de zoetwatervoorziening. Het Nationaal Waterplan bevat een brede uitwerking van het streefbeeld.
Wateropgaven in de Tweede Nota
Ontwikkelingsbeeld water in de Vijfde Nota over de ruimtelijke ordening ( deel 3 / jan 2002)