Ecoruimte
De natuur der Nederlanders
In Nederland is van natuur geen sprake. Immers: 'God schiep de Aarde, maar de Nederlanders schiepen Nederland'. Zo zouden we het misschien graag zien en eeuwenlang probeerden we als 'uitverkoren' volk deze roeping waar te maken. Waterstaatkundig leek dat ook aardig te lukken, hoewel ... (zie Waterruimte). Die hoge ambitie zette zich voort in de ruimtelijke ordening. In de Tweede Nota over de Ruimtelijke Ordening (1966) zag men er nauwelijks een probleem in om in het jaar 2000 twintig miljoen Nederlanders een prettige leefomgeving te bieden. De nota stond bol van scheppingsdrang en vertrouwen in eigen kunnen. Zo werd de Randstad zonder veel scrupules volgepropt met autowegen. Maar ook zou de natuur volop worden behouden en vormgegeven in fraai ontworpen 'landschapsparken'.
Milieu en natuur op de agenda
Het rapport van de Club van Rome (1970) dwong tot bezinning op de ongebreidelde groei. Toch zat in de systeem-cybernetische methodiek van deze analyse een optimistische kijk op maakbaarheid opgesloten. Als we maar genoeg zouden weten, zouden we het tij kunnen keren. Die denkwijze drong ook snel door in de ruimtelijke ordening. De Oriënteringsnota (1974) pleitte voor een meer systematische onderbouwing van het beleid. Dat beleid zou zich niet alleen beperken tot het 'facet' ruimtelijke ordening, maar doorwerken in alle beleidssectoren.
In het Globaal ecologisch model (GEM/1978) worden de functies van het natuurlijk milieu voor de samenleving beschreven. De Landelijke Milieukartering leverde het eerste landsdekkende basismateriaal. Het resulteerde niet direct een operationeel beleidsmodel op, maar de trend van een meer ecologisch gericht ruimtelijk beleid was gezet.
Natuurontwikkeling
Het natuurbeleid was traditioneel defensief van karakter. Toch zagen steeds meer beleidsmakers dat dit onvoldoende effect had. Alleen al door ruilverkavelingen, wegenaanleg en stedelijke uitbreidingen verminderde en versnipperde het areaal natuurgebieden. Begin jaren tachtig werd in het Structuurschema Natuur- en landschapsbehoud heel voorzichtig over natuurontwikkeling, natuurbouw en over ecologische infrastructuur gesproken. Het gaat nog vooral om kleinschalige ingrepen. Meer grootschalige natuurontwikkeling wordt vooral in en rond de grote wateren als mogelijkheid gezien.
Ecologische Hoofdstructuur
Het Natuurbeleidsplan (1990) liet de doorbraak van het meer ontwikkelingsdenken in het natuurbeleid zien. De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) verbindt alle belangrijke natuurgebieden met elkaar. Daarnaast wordt het begrip 'natuurdoeltypen' geïntroduceerd. Paradoxaal genoeg zouden op deze manier zelfregulerende natuurgebieden worden gecreëerd. Nieuwe natuur als cultuuruiting. Het aantrekkelijke van het EHS-concept is de eenvoud en de daadkracht. Voor bestuurders is natuurbeleid eindelijk weer te begrijpen en je kan er iets moois mee maken. Of al die ecologische verbindingen echt ook 'werken' lijkt soms van ondergeschikt belang.
Ecologische diensten
Internationaal wordt het behouden van de biodiversiteit een steeds belangrijker doelstelling. Daarbij wordt biodiversiteit opgevat als het geheel van genen op onze planeet. Dit genenkapitaal vormt de basis voor 'ecologische diensten', die vergelijkbaar zijn met de 'natuurfuncties' uit het GEM. De aandacht voor biodiversiteit verbreedt de ecologische benadering tot een streven naar duurzame economie en samenleving. Groene groei is daarbij het credo. En uiteraard is daarbij de ruimtelijke component erg belangrijk.